Als je als plant, zoals Aloë, als miljoenen jaren bestaat, ga je vanzelf een zekere rust uitstralen. En die past mooi in de huidige woontrend waarin groen binnenshuis een hoofdrol heeft. En dat in de breedste zin van het woord. Versteende, gedroogde en levende natuur worden samen als een soort minituin gepresenteerd. Nu is één Aloë op zich al een stukje natuurhistorie. Maar als je diverse soorten bij elkaar zet, zie je pas hoe divers hun uiterlijk is, met hoge, sterke blaadjes, bladpatronen, torenrozetten en tandjes, die Aloë een oer-uitstraling geven.
Heilige plant
Bijzonder is dat mensen voor onze jaartelling ook al iets bijzonders in de plant zagen. Hindoes geloofden dat Aloë uit de Tuin van Eden ofwel het Paradijs kwam. En door bewoners van Mesopotamië en Egypte werd Aloë gezien als een heilige plant. Aloë kon het boze oog weren uit hun huis en had een rol bij het balsemen van overleden farao's. Onder royalty gold de plant als statussymbool: de waarde van een koning werd gemeten in het gewicht dat hij aan Aloë's meebracht bij een bezoek of een huwelijk.
Aloë heeft een goed verhaal
Dat maakt van Aloë een plant met een rijke geschiedenis en een goed verhaal. Die helpt een goed evenwicht in je interieur te creëren. Neem bijvoorbeeld de Aloë vera: hard blad, helend sap. Het aardse van een echte overlever zijn én de symboliek van zijn geschiedenis. En een stoer uiterlijk, maar niet te macho voor een roze randje, voor je eigen Binnentuin van Eden.
